Thermische scheuren 2021-01-06T20:49:01+01:00

Thermische scheuren

Bij het bepalen van een vermoedelijk oorzaak van scheurvorming kan worden vastgesteld dat u te maken heeft met een Stabiele scheur; schade die niet verder ontwikkeld (ontstaan door krimp en  kruip) of een instabiele scheur; schade die zich verder ontwikkeld (bv door verzakking van fundering) Hier moet eerst de oorzaak worden weggenomen voor er een goede reparatie uitgevoerd kan worden.

Oorzaken scheurvorming

  1. Funderingsproblemen
  2. Thermische scheuren (wordt hieronder behandeld)
  3. Droging- of verhardingskrimp
  4. Onvoldoende of roestige spouwankers
  5. Roestvorming algemeen
  6. Zwakke lateien
  7. Overige constructieve oorzaken

Thermische lengteverandering

Materialen zetten uit als ze warmer worden (kruip) en krimpen als ze afkoelen (krimp). Deze kruip en krimp onder invloed van temperatuurwisselingen wordt ook wel thermische lengteverandering genoemd. Bouwmaterialen moeten voldoende bewegingsvrijheid hebben om de benodigde kruip en krimp te kunnen ondergaan.

Helaas is er niet altijd rekening gehouden met deze benodigde bewegingsruimte en zijn er vaak geen of onvoldoende dilataties aangebracht. In die gevallen zullen bij temperatuurschommelingen spanning en worden veroorzaakt die te groot zijn voor de trekkrachten die door het metselwerk kunnen worden opgenomen.

De scheurwijdte bij dit type scheuren heeft de neiging in de tijd groter te worden omdat afbrokkelende muurdeeltjes de scheuren verhinderen dicht te trekken bij stijgende temperaturen.

Naast de invloed van temperatuurwisselingen kan kruip en krimp ook in materialen optreden als gevolg van de invloed van vocht.

Lange aaneengesloten gevels

Scheurherkenning:

  • Verticale scheuren ter plaatse van hoeken
  • Verticale scheuren langs gevelopeningen
  • Verticale scheuren op regelmatige afstanden van elkaar
  • Scheuren die afhankelijk van temperatuurschommelingen in breedte variëren
  • Scheuren bij gevels die blootstaan aan grote temperatuurswisselingen, dus vooral zuid en zuid – westgevels

Oorzaken van schade bij lange aaneengesloten gevels:

  • Geen of te weinig dilatatievoegen
  • Dilatatievoegen op de verkeerde plaatsen
  • Blootstelling aan temperatuurswisselingen
  • Blootstelling aan veel vocht

Herstel van scheuren in lange aaneengesloten gevels

Repareren van schade aan metselwerk die veroorzaakt wordt door temperatuurschommelingen is zinloos, omdat de oorzaak van de temperatuurschommelingen aanwezig blijft.

Vaak zien we dan ook dat na een eerste herstelpoging door middel van inboeten, de scheuren gewoon weer terug komen. 

De scheur was als het ware een natuurlijke dilatatie en door het inboeten is die bewegingsruimte weer weggenomen en ontstaan de spanningen door verhinderde vervorming opnieuw, met scheurvorming als gevolg.

Herstel vindt plaats door een dilatatie in de muur te maken. Bij spanning op de gevel zal deze op de(ze) zwakste plek scheuren. Door de plaats van deze dilatatie te kiezen bij verspringingen of achter hemelwaterafvoeren wordt het beeld of karakter van de gevel het minst aangetast.

Na het aanbrengen van deze dilataties kan de scheur wel hersteld worden, immers is de oorzaak van de scheurvorming weggenomen en de situatie is dan stabiel. Door voldoende wapening toe te passen zal de resterende kruip- en krimpmaat verdeeld worden over vele scheuren. 

Scheuren t.p.v. hoeken

Vaak zijn dit spouwankers die te dicht bij hoeken of gevelopeningen worden geplaatst

  • Dit is een veel voorkomend voorbeeld van verhinderde vervorming bij thermische beweging.
  • De muur die uitzet en krimpt wordt in beweging gehinderd door de spouwankers.
  • De trekkrachten worden te groot (baksteen kan nauwelijks trekkrachten opnemen) en op de plaats waar de spouwankers zitten ontstaan scheuren. Deze scheuren vormen als het ware een natuurlijke dilatatie.

Een te nemen maatregel bij schade door spouwankers die te dicht bij een hoek geplaatst zijn is, om de oorzaak (in dit geval de ankers) te verwijderen en het metselwerk weer aan te helen. Een andere mogelijkheid is om de muren die loodrecht op elkaar staan van elkaar te dilateren.

Combinatie van materialen

  • Scheuren bij de ontmoeting van verschillende materialen, zoals:
    • scheuren bij opleggingen van betonnen lateien
    • schade aan voegen ter plaatse van ontmoeting verschillende materialen (schuifspanningen)
  • Uitbuigend metselwerk en scheuren bij betonvloeren (met name doorgestorte vloeren), zoals:
    • bij ontmoetingen van gevelmetselwerk met betonvloeren bij balkon- en galerijvloeren.
    • voeg tussen randbalk en metselwerk gaat kapot
  • Scheuren bij platte daken en een (dak) overstek, zoals:
    • in de hoeken bovenaan een dakrand of dichtbij de dakconstructie een horizontale scheur in de kopgevel
    • een horizontale scheur onder dakconstructie


Oorzaken van schade door de combinatie van materialen

  • Ontwerp- en/of uitvoeringsfout (onvoldoende dilataties)
  • Blootstelling aan uitzonderlijke temperatuurswisselingen (vaak zuidgevels)
  • Blootstelling aan uitzonderlijk veel vocht

Veel voorkomende gevallen

  • Tegen het buitenspouwblad doorgestorte vloeren of balken zorgen onder invloed van uitzetting voor een zijwaartse kracht op het metselwerk. Dit uit zich vaak in uitbuigend metselwerk en scheurvorming.
  • Door het in het werk storten van daken op dragende muren ontstaat een situatie, waarbij het dak extreem warm kan worden door zonbelasting, terwijl datzelfde dak ’s nachts bij een heldere hemel veel kouder wordt dan het eronder liggende metselwerk.
  • Door temperatuurbewegingen ontstaan scheuren die met hun vorm aangeven of er sprake is van opstuiken van het metselwerk bij krimp van de dakplaat en slechte kwaliteit voegwerk, en van afscheuren van het metselwerk bij het uitzetten van de dakplaat.
  • Bij uitzetten van de dakplaat kunnen zijwaartse krachten ontstaan waardoor de gevel op knik belast wordt.
  • In hoge gevels (van flats bijvoorbeeld) zijn op verdiepingshoogte vaak rand- of vloerbalken aangebracht.
  • Tijdens een bouwkundige keuring is uiteraard uitgebreid aandacht voor deze mogelijke afwijkingen.

De uitzettingscoëfficiënt van beton is ongeveer tweemaal zo groot als baksteen, zodat de lengteveranderingen onder invloed van temperatuurverschillen ook zullen verschillen.

Afhankelijk van de kwaliteit van de materialen, kunnen de spanningen die ontstaan door verhinderde vervorming al dan niet door de materialen worden opgenomen. Boven de randbalken zien we dan vaak dat door schuifspanningen de voeg tussen randbalk en metselwerk kapot gaat of we zien dat het metselwerk scheurt.